Breestraat 24, Leiden admin@ergoeducation.nl +31 6 42 07 12 16

Onderwijsraad slaat de plank mis: bijlesinstituten zijn het probleem niet

Onderwijsblog Particuliere onderwijsbedrijven worden door de Onderwijsraad onterecht als zondenbok aangewezen, schrijft Dhruv Janssen-Sanghavi. Het echte probleem is dat het openbaar onderwijs niet kan streven naar excellentie.

Leerlingen van het Keizer Karel College tijdens een les in de RAI.Foto Koen van Weel/ANP 

Op 7 december 2021 luidde de Onderwijsraad de noodklok over de toenemende kansenongelijkheid onder middelbare scholieren. Deze ongelijkheid komt voort uit het feit dat de toegang tot aanvullend onderwijs door particuliere bedrijven beperkt is tot degenen wier ouders het kunnen betalen. Het rapport eindigt met een oproep tot een verbod op samenwerking tussen openbare onderwijsinstellingen en particuliere ondernemingen die huiswerkbegeleiding, examentraining en privébegeleiding bieden. Volgens het rapport vormt dat een bedreiging voor het openbare karakter van het onderwijs in Nederland. Hoewel het rapport lippendienst bewijst aan de voordelen van particuliere belangen in het onderwijs door een impuls te geven aan innovatie, wordt particulier onderwijs grotendeels verguisd als de bron van de meeste problemen waarmee het Nederlandse middelbare schoolonderwijs te kampen heeft.

Dhruv Janssen-Sanghavi is docent en oprichter van Ergo Education (een particulier onderwijsbedrijf).

Als een palliatief hulpmiddel stelt de raad voor dat de overheid extra geld beschikbaar stelt voor het verlenen van soortgelijke diensten, voor zover scholen dit ‘noodzakelijk’ achten. Zo, meent de raad, worden huiswerkbegeleiding en examentraining toegankelijk op openbare scholen, maar wordt het publieke karakter van het Nederlandse onderwijs beschermd. De oplossing van de Onderwijsraad is echter op zijn best simplistisch, zo niet gevaarlijk.

Symptoombestrijding

Het lijdt geen twijfel dat gelijkheid in het onderwijs de basis legt voor gelijke kansen – economisch, sociaal en politiek. Onderwijsongelijkheid is daarom een serieus probleem dat verholpen moet worden. Maar hoe kan men een probleem verhelpen zonder eerst de oorzaak ervan te vinden? Door het particulier aangeboden aanvullend onderwijs aan te pakken als een bedreiging, lijkt de Onderwijsraad een symptoom te behandelen, zonder zich te bekommeren om de negatieve bijwerkingen.

Zijn diensten als huiswerkbegeleiding en examentraining überhaupt wenselijk? Huiswerk is een essentieel hulpmiddel om een leerling na te laten denken over wat ze op school heeft geleerd. Dit is een belangrijk proces om haar kritisch en onafhankelijk te laten denken. Het standaardformat van huiswerkbegeleiding heeft echter de neiging om leerlingen te bevoogden, en daardoor het kerndoel van huiswerk compleet te missen.

En hoe zit het met examentraining? Hoewel ze niet onfeilbaar zijn, zijn examens een manier om ervoor te zorgen dat een student de noodzakelijke kennis heeft verworven om zinvol met leerstof om te gaan. Dit systeem van ‘kwaliteitscontrole’ kan echter worden gemanipuleerd. Examens hebben een voorspelbaar format, en kunnen worden gekraakt door de ‘examenbelangrijke’ delen van een onderwerp uit het hoofd te leren. Examentrainingsbedrijven spelen in op deze zwakte door het uit het hoofd leren juist te versnellen, ook al onthouden leerlingen de informatie achteraf misschien nauwelijks. Een probleem dat wederom de kern raakt van het doel van examens.

Waarom neemt de vraag naar deze diensten dan toe? De Onderwijsraad beantwoordt deze vraag scherp: „Ouders willen een zo hoog mogelijk diploma voor hun kind en zijn bereid daarin stevig te investeren. Scholen concurreren om leerlingen en kiezen daarbij voor een scherp profiel. Private aanbieders zoals huiswerkbegeleidingsinstituten en toetstrainers helpen leerlingen, ouders en scholen hun individuele doelen na te streven.”

Helaas stelt de Onderwijsraad de belangrijkste vraag niet: hoe komt het dat huiswerk en examens, die een middel zouden moeten zijn, een doel op zich zijn geworden?

Streven naar excellentie

Het is duidelijk dat openbare scholen overbelast zijn met een slecht leerling-leraar-ratio en dat van leraren veel tijd en energie wordt gevraagd voor administratieve taken. Daardoor blijft er weinig tijd over om leerlingen te helpen een grondig begrip van de stof te krijgen. Er zou geen vraag zijn naar particuliere ondernemingen die het tweederangs onderwijs van dingen uit het hoofd leren bieden, als de openbare scholen zouden streven naar excellentie. In plaats daarvan mikken scholen nu, onder het mom van gelijke kansen, op het kleinste gemene veelvoud. Verbazingwekkend genoeg signaleert de Onderwijsraad dit niet als het kernprobleem, laat staan dat het wordt aangepakt.

Gelukkig is niet al het particulier onderwijs gericht op uit het hoofd leren. Er zijn particuliere onderwijsbedrijven die zich volledig richten op het in staat stellen van studenten om: 1) een fundamenteel inzicht in het onderwerp te krijgen, en, nog belangrijker, 2) het vermogen te verwerven om kritisch en onafhankelijk te denken. Informatie is immers vrij beschikbaar. Wat onze kinderen nodig hebben, is het vermogen om rationeel en kritisch te denken om de waarde van informatie te kunnen wegen. Het is essentieel voor de leerling van vandaag om deze vaardigheden onder de knie te krijgen om zinvol te gedijen in onze steeds meer gedigitaliseerde wereld waarin banen sneller dan ooit tevoren worden geautomatiseerd. Met een diploma kan een student een baan krijgen, maar het is het vermogen om kritisch te denken dat haar zal helpen uit te blinken.

De Onderwijsraad lijkt zich te veel zorgen te maken over het feit dat particuliere onderwijsbedrijven alleen bereikbaar zijn voor de financieel gegoeden. Deze voorkeur voor gratis onderwijs, waarvan niemand de verdiensten betwist, lijkt een tunnelvisie te hebben gecreëerd. Het rapport verguist en stigmatiseert alle vormen van particulier onderwijs. Met de aanbeveling om de minst wenselijke aspecten van privé-onderwijs in de mainstream op te nemen, stigmatiseert het onbedoeld ook het streven naar uitmuntendheid.

Door de verdediging van het publieke karakter van het Nederlandse onderwijs te zien als de kern van het debat, heeft de Onderwijsraad de plank misgeslagen. De echte vraag had moeten zijn: hoe zou het Nederlandse openbaar onderwijs zich moeten aanpassen om de next best practices te creëren, om het beste onderwijs te bieden aan zijn leerlingen in een snel veranderende wereld. Als de raad er inderdaad in slaagt om dat probleem aan te pakken, is het niet nodig om de particuliere sector te onderdrukken.